Stockholm syndroom
Het syndroom van Stockholm, is een aandoening die ervoor zorgt dat de gegijzelde een psychologische band met hun gijzelaar ontwikkelen. Dit is ook wel bekend als een overlevingsstrategie tijdens de gijzeling . Deze gevoelens, die het gevolg zijn van een band die is gevormd tussen gijzelaar en gegijzelde tijdens hun intieme tijd samen, worden als onlogisch beschouwd in het licht van het gevaar of het risico dat de slachtoffers hebben. In het algemeen bestaat Stockholm syndroom uit sterke emotionele banden die zich weten te ontwikkelen tussen deze twee personen waarbij de ene persoon met tussenpozen de andere lastigvalt. Hierbij komt bedreigen, misbruiken en intimideren het meeste voor. Uit het database-systeem van de FBI is gebleken dat ongeveer 8 procent van de slachtoffers van een gijzeling het Stockholm syndroom laten zien.
Het begin van het Stockholm syndroom fenomeen
In het jaar 1973 werd dit fenomeen formeel genoemd toen vier gijzelaars werden genoemd tijdens een bankoverval wat plaats vond in Stockholm, vandaar de naam Stockholm syndroom. De gijzelaars verdedigden hun ontvoerders na hun vrijlating en kwamen niet overeen om in de rechtbank tegen hen te getuigen. Het syndraam van Stockholm is ongeschijnlijk paradoxaal. Dit komt doordat de sympathieke sentimenten die de gegijzelde voelen tegenover hun gijzelaar het tegenovergestelde zijn van de angst en minachting die een toeschouwer kan voelen tegenover de gijzelaars.
Geschiedenis van het Stockholm syndroom
Een Zweedse criminoloog en psychiater genaamd Nils Bejerot heeft de term Stockholm syndroom bedacht tijdens het analyseren van de reacties van de slachtoffers van de bankroof van 1973 en hun status als gijzelaars. Het idee van hersenspoeling was geen nieuw concept. Bejerot heeft op een nieuwsuitzending na de vrijlating van de gegijzelde hun reactie gemeten heeft geconcludeerd dat de ze gehersenspoeld werden door hun ontvoerders. Het fenomeen werd oorspronkelijk bepaald door psychiater Frank Ochberg om het beheer van gijzelaarsituaties te ondersteunen.
Beroemde gevallen van het Stockholm syndroom
Na het ontdekken van dit fenomeen tijdens de bank overval in Stockholm zijn er nog vele andere instanties geweest waarin het syndroom van Stockholm is voorgekomen. Een daarvan is Patty Hearst. Zij werd gegijzeld door het Symbionese Bevrijdingsleger, een stedelijke guerrillagroep. Ze was geregristeerd als een niet familielid van haar familie en heeft zelfs een nieuwe naam gekozen namelijk Tania. Ze werd later ook gezien tijdens een bank beroving in San Francisco. Later in 1975 werd ze uiteindelijk opgepakt en werkte het pleidooi voor het syndroom van Stockholm niet als een behoorlijke verdediging voor de rechter.
Lima syndroom
Ook is er een vegelijkbare van het syndroom van Stockholm namelijk het Lima syndroom. Dit is wanneer de gegijzelde personen sympathie ontwikkelen voor hun gijzelaars. Een ontvoerder kan ook lijden aan het Lima syndroom waarbij hij tweede gedachten hebben of empathie ervaren ten opzichte van zijn slachtoffers. Dit syndroom is vernoemd naar een ontvoering op de Japanse ambassade in Lima gelegen in Peru. Leden van een militaire beweging werden gegijzeld tijdens een feestje van de Japanse ambassadeur. Echter werden zij vrijgelaten door de gijzelaars binnen een paar uur, waaronder de meest “belangrijke” personen bevrijd uit medeleven met hen.
